Groepsweekend

Het groepsweekend was in alle opzichten bizar te noemen. Niet alleen schoven we een oude traditie aan de kant en door niet het laatste weekend van september te gaan maar het eerste weekend van oktober, ook hadden we ineens meer zon dan in heel de zomer bij elkaar (zo leek het ten minste). Maar het meest bizarre kwam toen we net lekker bezig waren met een paar spelletjes: ineens kwam er een man in een witte jas aanlopen die een stuk afzetlint om ons heen begon uit te rollen. Hij zei dat hij laborant was en dat er eerder die dag een uitbraak van het Paramaryx-visus was vastgesteld. Precies in het clubhuis waar wij logeerden! Hij wilde ons dus direct in quarantaine plaatsen.

Daar hadden we natuurlijk geen trek in, dus daar begonnen we direct tegen te protesteren. We voelden ons ook helemaal niet ziek. En we konden misschien zelfs wel helpen om het virus tegen te gaan, zeiden we. Dat laatste argument haalde de laborant over de streep. Het was namelijk zo dat hij een bepaald soort ei, een Chachiski-ei, nodig had om een vaccin te maken. Dit rode ei wordt door een blauw vogeltje gelegd. Dus hij vroeg aan ons of we op zoek konden gaan naar dat ei door de sporen van de blauwe veertjes te volgen.

Dat was voor ons natuurlijk geen probleem en we gingen direct in groepjes op pad. Helaas bleek het vogeltje en zijn nest toch beter verstopt dan we dachten, want hoe goed we ook zochten, we konden het niet vinden. Gelukkig was het lekker weer en zaten we aan het water, dus we konden lekker in het water spelen of in het gras chillen om bij te komen van de zoektocht. Alleen leiding Marcel zat sip te kijken, want hij begon zich een beetje ziekjes te voelen.

Na onze zoektocht gingen we terug naar het clubhuis. Daar was de laborant nog net een test aan het doen waaruit bleek dat het allemaal veilig was, en we haalden opgelucht adem … totdat hij hoorde dat Marcel ziek aan het worden was. Al snel bleek het raak te zijn: hij had het Paramaryx-virus opgelopen. En omdat wij de hele dag in zijn buurt waren geweest, moesten we direct in quarantaine. Niemand mocht nog weg! Alleen het bestuur en de Stam, die waren gekomen om te koken, konden nog gaan, maar dan moesten ze wel direct een luchtdicht pak aantrekken om besmetting te voorkomen. Ook werden er direct twee paniekerige verpleegsters opgetrommeld die iedereen een pilletje gaven om de symptomen tegen te gaan.

Gelukkig hebben we ons die avond prima vermaakt met een zoek-de-ziektesspel, een kampvuurtje – de zusters kwamen opnieuw langs voor een extra dosis – en later met de Scouts nog dodende straal en een dropping voor de Explorers. En toen was het tijd om te gaan slapen.

De volgende dag begon met ochtendgymnastiek om een beetje wakker te worden, gevolgd door een lekker ontbijtje. Daarna gingen we een potje Pionnenroof in het park doen. Maar dat liep even anders dan we dachten, want onder één van de pionnen bleek het Chachiski-ei te liggen! En even later vonden we zelfs nog een tweede exemplaar. Snel gingen we terug naar de laborant, die er direct met de eieren vandoor ging om het vaccin te bereiden. En dat was hard nodig ook, want Marcel ging zich er niet beter op voelen.

De twee verpleegsters gingen ons ondertussen leren hoe we besmetting moesten voorkomen. Zo legden ze uit hoe je je handen moet wassen en kregen we allemaal beschermende kleding die we zelf moesten personaliseren. Daarna gingen we weer naar het park om allerlei oefeningen te doen met gezondheid: brancard-race, conditietraining, Slingerslampamper met EHBO-vragen, noem maar op.

Toen gingen we weer terug naar het clubhuis, waar de laborant net terug was. Met het vaccin! Marcel kreeg als eerste een dosis toegediend. Als bij toverslag knapte hij weer op. Daarna kregen ook alle andere leiding en de kinderen het vaccin. En toen was het besmettingsgevaar geweken en vond de laborant het tijd om de quarantaine gelukkig weer op te heffen.

Daarna was het nog tijd om over te vliegen: de Bevers trokken drie staarten uit, de Welpen schudden vier kinderen over naar de Scouts, en Bart deed een dappere poging om letterlijk de sloot over te vliegen – wat helaas net te hoog gegrepen bleek. Gelukkig mocht hij na een douchebeurt toch mee in de auto en konden we weer met zijn alle op huis aan om nog na te genieten van een bizar groepsweekend.